Met de trein arriveer je ontspannen in het centrum van Kufstein, waar de bergen al zichtbaar zijn nog voor je het perron afstapt. Deze stad in het noorden van Tirol is klein genoeg om overzichtelijk te blijven, maar groot genoeg om je een paar dagen goed bezig te houden.
Boven alles torent de vesting uit, letterlijk én figuurlijk het hart van de stad. Je bereikt haar via een glazen lift of een steile klim — beide de moeite waard. Eenmaal boven kijk je uit over de daken van Kufstein, de kronkelende rivier de Inn en de grillige pieken van het Kaisergebergte. Binnen de muren vind je geen stil museum, maar een plek waar geschiedenis nog steeds klinkt — soms zelfs letterlijk, dankzij het Heldenorgel dat dagelijks over de stad speelt.
Beneden leeft de Altstadt. De straten zijn geplaveid, de gevels geverfd in zachte pasteltinten. Hier geen opdringerige tourist traps, maar winkels met lokaal glaswerk, fijne koffiebars en restaurants waar de menukaart verder reikt dan schnitzel en apfelstrudel. Probeer vooral eens de moderne twist op Tiroolse gerechten, want die blijkt verrassend goed te werken.
Wie de stad even wil laten voor wat die is, staat in no-time in het groen. Vanuit het centrum loop je zó de Kaisertal in: een vallei die jarenlang alleen te voet bereikbaar was en waar het stiller is dan je zo dicht bij de stad voor mogelijk houdt. Je hoeft geen geoefende bergwandelaar te zijn om er iets van mee te krijgen.
Ook op een regenachtige dag biedt Kufstein genoeg. Het glascentrum van Riedel laat zien hoe traditie, design en vakmanschap samensmelten. Je kijkt er live mee terwijl fragiele wijnglazen uit gloeiend glas ontstaan en begrijpt meteen waarom wijn uit zo’n glas nét iets beter smaakt.
Kufstein is geen decor, maar een echte stad. Compact, levendig, met een eigen ritme. Wie hier uitstapt, stapt niet alleen Oostenrijk binnen, maar ook een prettige mix van natuur, cultuur en rust.
Tip van de redactie: Kufstein is ook makkelijk bereikbaar via de nachttrein richting Innsbruck, die hier onderweg stopt.
