De zon staat hoog boven de Rhône terwijl het vroege licht zich steeds scherper afsteekt op de bleke gevels van het Palais des Papes. In de schaduw van dit imposante bouwwerk liggen pleinen waar je ‘s ochtends je espresso drinkt tussen locals, reizigers en een enkele duif die zich heeft vergist in een stoeltje. Avignon leeft niet van z’n verleden, maar leunt er af en toe tegenaan.
Wandel je via de Rue des Teinturiers naar het zuiden, dan hoor je het water nog onder de oude molenraderen kabbelen. Geen museumroute, geen groots gebaar—gewoon een straat met stenen die verhalen kennen, en mensen die daar geen punt van maken. Avignon is geen openluchtdecor, maar een stad met littekens, glansplekken en zonnevlekken.
’s Middags flakkert de mistral door de bomen van de Jardin des Doms. Hier kijk je uit over de bocht van de rivier en zie je hoe de beroemde Pont d’Avignon… nergens naartoe leidt.
’s Avonds eet je in een bistrootje dat geen ster heeft maar wel een chef om te herinneren. De wijn komt uit Châteauneuf-du-Pape, de buren praten over het festival dat pas over maanden begint, en jij denkt: dit leidt nergens naar — en juist daardoor naar alles.
Tip van de redactie: Wil je de overstap in Parijs met de RER vermijden? Kies dan voor de rechtstreekse TGV vanuit Brussel. Dan heb je tussen Brussel en Avignon geen overstap. Eenmaal in Avignon bevindt zich het TGV-station aan de rand van de stad. Vanaf hier ben je (met een regionale trein) snel in Avignon Centre, dat direct grenst aan de historische binnenstad.