In Nancy struikel je niet over de geschiedenis, ze loopt gewoon naast je mee. Geen theatrale façades, geen toeristische optocht. Wel een stad waar de grandeur van het verleden zich met een vanzelfsprekende rust mengt in het dagelijks leven. Waar studenten op het plein van Stanislas naast fonteinen hun croissant eten, zonder op te kijken naar de gouden hekwerken die Unesco erfgoed zijn.
Neem de tijd in de wijk Saurupt, waar art nouveau niet pontificaal op een ansichtkaart staat, maar in de gevels van woonhuizen is ingebed. Alsof het altijd zo geweest is – en dat klopt ook. Nancy was begin 20e eeuw het epicentrum van de École de Nancy, en dat voel je. Zelfs het museum dat eraan gewijd is, ademt woonhuis in plaats van witte doos.
Niet ver daarvandaan doemen de Vosges op, zacht glooiend en altijd dichtbij. Maar ook in de stad zelf is groen geen bijzaak. De Pépinière is meer dan een stadspark: het is een ontmoetingsplek, een lunchplek, en een schaduwplek op warme dagen. Wandel er doorheen alsof je er thuishoort – je bent niet de enige.
En als de avond valt? Dan is Nancy op z’n mooist. Niet omdat de lichten aan gaan, maar omdat de stad zijn ritme houdt. Je schuift aan bij een eenvoudig restaurant zonder opsmuk, proeft quiche Lorraine zoals het bedoeld is, en hoort naast je een gesprek over kunst, politiek of rugby – misschien wel allemaal tegelijk.